Syrië
|
Damascus
We beginnen hier met een bezoek aan
het Nationaal Museum. Eigenlijk is er te veel te zien voor
een bezoek van een paar uur. De collectie omvat dan ook een
periode van vele duizenden jaren. Het begint al zo’n
6000 jaar voor Christus!
Veel van de vindplaatsen van hetgeen tentoongesteld wordt zullen we tijdens
onze reis nog bezoeken.
Heel bijzonder zijn de beeldjes van albast met de grote ogen uit Mari
en de muurschilderingen in de synagoge van Dura Europos.
In de middag bezoeken we de oude binnenstad
welke nog grotendeels ommuurd is.
We beginnen bij de Citadel, een oude vesting, tot voor kort (1985) nog
in gebruik als gevangenis.
Vandaar wandelen we naar de ingang van de beroemde Omajjaden Moskee.
Daarvoor staan de Corinthische zuilen.
Maar eerst bezoeken we nog het Mausoleum van Salah ad-Din die zo’n
grote rol heeft gespeeld in de strijd tegen de Kruisvaarders. Voor
we de moskee in gaan, moeten de dames zich hullen in lange mantels
met capuchon.
De moskee is gebouwd op de plaats van de reusachtige Jupitertempel
uit de Romeinse tijd. Daarna heeft Johannes de Doper er een Katholieke
kerk
van gemaakt. De Arabieren hebben er na hun verovering van Damascus
ten slotte in 715 een moskee gebouwd.
Verder bekijken we nog het Al-Azem-paleis en de Khan van Assa Pasja.
Uiteraard bezoeken we de befaamde Souk al-Hamidiye.
Duidelijk is ook
nog de “Rechte Straat” (Via Recta) te herkennen uit de hellenistische
tijd welke uitmondt bij de voormalige Romeinse stadspoort “Bab
as-Sharqi”.
Als laatste gaan we naar de ondergrondse kapel van St.-Ananias,
welke op de plek van het huis van Ananias staat. Hij zou
Saulus van zijn blindheid
genezen hebben, die daarna
Paulus werd.
|
|
Libanon
|
Ba'albek
Vanuit Damascus gaan we één
dag op en neer naar Ba’albek. Dat is ook zeer de moeite
waard. Er was een zeker risico vanwege de wat gespannen situatie
tussen Syrië en Libanon. Gelukkig hebben we daar niets van
gemerkt.
De indrukwekkende bouwwerken van Ba’albek bevinden zich in uitstekende
staat.
Dus is er veel te zien.
Met een steile trap bereik je het 15 mtr hoger gelegen imposante propylaeum
waar nog de Corinthische zuilen van roze, Egyptisch graniet staan. De
zuilenhal wordt aan twee zijde geflankeerd door rechthoekige torens.
Drie doorgangen geven toegang tot het Hexagonale hof. Dit asymmetrische,
zeshoekige binnenhof werd ook begrensd door dezelfde type zuilen als
van het propylaeum.
De zeshoekige hof grenst op zijn beurt aan de grote rechthoekige binnenhof.
Ook deze is weer omzoomd door Corinthische zuilen. In het midden zijn
de offeraltaren gesitueerd. Aan het einde van deze binnenhof leiden trappen naar de Jupitertempel.
Van dit enorme gebouw (86 x 47 mtr) is niet veel meer over. Van de 54
oorspronkelijke zuilen zijn er 6 weer overeind gezet. Ze zijn ook van
Egyptisch graniet en zijn 12 meter hoog met een doorsnede van 2 meter.
Het is van eenzelfde allure als de Karnaktempel in Luxor.
Naast dit gehele complex staat de Bacchustempel.
Hier is nog veel in goede staat en hij is ontzettend fraai en
rijk gedecoreerd. Daardoor is het zeker de mooiste tempel van
Ba’albek. Het cassetteplafond in de zuilenhal, verlucht
met de koppen van godheden en keizers,
is zeer de moeite waard.
De reis terug ook weer via de Beqa’avallei. Natuurlijk een bijzonder
gebied vanwege de huidige situatie met de Palestijnen.
|
|
Syrië
|
Seydnaya
In deze omgeving wonen nog veel Grieks-orthodoxe-
en rooms-katholieken.
De Katholieken spreken er nog Armeens, de taal die in de tijd van Jezus
ook gesproken werd.
We hebben het nonnenklooster in Seydnaya bezocht en in Maluula het convent
van Serges en Bacchus. Daarna door een smalle kloof naar het klooster
van St. Thekla gewandeld.
Diverse fraaie en oude Byzantijnse iconen gezien.
Het gebied is redelijk vruchtbaar. Je ziet veel olijf boomgaarden, maar
ook vijgen.
|
|
Apamea
Apamea is bekend vanwege de lange (1820 mtr) zuilenstraat (cardo
maximus), uit de Grieks-Romeinse tijd, die er nog voor het grootste
gedeelte bestaat. Goed is te zien hoe aan beide zijden de zuilengalerijen
door daken verbonden waren met de bebouwing. Hierdoor ontstonden
wandelarcades waar men heerlijk in de schaduw kon lopen. Ook
de bestrating is nog grotendeels origineel. Duidelijk zijn de
ingesleten karrensporen te zien. Hetzelfde beeld kennen we van
Pompeï. Er is nog zoveel te zien dat je eenvoudig kunt constateren
dat het een welvarende stad moet zijn geweest met een hoog cultureel
niveau.
Hama
is vooral bekend van de z.g. Noria’s. Dat zijn grote
waterraderen die het water uit de rivier op de aquaducten brachten.
Ze
doen nu niet meer als zodanig dienst maar worden wel in goede
staat gehouden.
Het is dan ook bijzonder om ze te horen kreunen en knarsen als ze door
het water draaien.
|
|
Crac
des Chevaliers
Het Crac is natuurlijk het bekendste kruisvaarders-kasteel.
Niet ten onrechte want het is nog vrijwel volledig intact. Goed
is
te zien hoe de verdedigingstactiek
en -structuur ingericht waren. De katapulten boven op het kasteel die
afgesteld waren op gemarkeerde plekken in het veld om het kasteel. Als
de aanvallers daar voorbij waren kwamen de boogschutters in actie. Daarna
konden er vanaf het kasteel uitvallen uitgevoerd worden door ruiters.
Deze stonden paraat in stallen en verblijven direct binnen de toegangspoort
van het kasteel. Moest men zich toch nog terugtrekken binnen de muren
van het kasteel dan viel men terug op de vesting zelf. Steile hoge muren
om het beklimmen moeilijk te maken terwijl er allerlei zooi (hete pek
en olie) over de aanvallers uitgegoten werd. Wisten ze toch de poort
te forceren dan waren ze nog niet binnen.
Eerst de zigzagtoegang met de verschillende barrières na elke
hoek (valhekken, gebarricadeerde poorten, een binnengracht). Mocht de
situatie helemaal hopeloos worden dan waren er verschillende geheime
vluchtwegen om buiten het kasteel te komen.
Saladins
burcht is vergelijkbaar opgebouwd. Alleen de toegang is hier
beveiligd door een gegraven diepe kloof die met een ophaalbrug
overbrugt kon worden.
De burcht is bekend door de strijd die Salah
ad-Din hier tegen de kruisvaarders (Robert van Saône) in
1188 leverende.
Vanuit de “meidentoren” is
het uitzicht fantastisch.
Onderweg naar Alleppo nog even het klooster van St. Simeon
bezocht. Deze heilige zou de meeste tijd op een plateau op een
pilaar doorgebracht
hebben. |
|
Alleppo
Men maakt hier veel reclame met het Baron
hotel waar Lawrence of Arabia en Agatha Christie gelogeerd hebben. Voor ons was een bezoek aan het oudheidkundig museum interessanter.
Verder natuurlijk de Citadel.
Dit verdedigingswerk is op een plateau
gebouwd en ligt midden in het centrum. Een historische plek. Abraham
zou er nog zijn geiten gemolken hebben.
Daar is niks meer van terug te vinden. Wel de bekende zigzagtoegang.
Ook fraai gerestaureerde delen, zoals een badhuis met bijzondere lichtinval
door glazen doppen in de koepels van de verschillende ruimtes. Verder
de moskee en natuurlijk de fraaie kroningszaal.
Een heel eigen sfeer heeft de oude grote Souk al-Attarin. Je waant
je daar echt terug in de tijd. Hij is vrijwel helemaal overdekt met
boogconstructies en koepels. Diverse oude ambachten worden nog uitgeoefend.
B.v. een smid die beitels en bijlen staat te smeden met zijn knecht.
In de Christelijke wijk vinden we rooms-katholieke-,
Syrisch-orthodoxe- en Byzantijnse kerken praktisch langs elkaar
weggestopt tussen gewone huizen in de souk.
|
|
Resafah
Onderweg van Alleppo naar Deir ez Zor maken
we een omweg om Resafah te bezoeken. De oude stadsmuren zijn
goed te zien in het desolate woestijnlandschap. Verder is de
plaats bekend vanwege de schat van Resafah, die gevonden is bij
opgravingen. Het was vooral een pelgrimsstad uit de vroegchristelijke
periode.
In het stroomgebied van de Eufraat liggen
Dura Europos en Mari. Beide plaatsen zijn zeer belangrijk omdat
daar de vroegste tekenen van onze beschaving zijn gevonden. Veel
is er ter plekke niet meer te zien. De mooiste vondsten hebben
we al in het museum in Damascus bekeken.
In Mari wordt gewerkt aan de restauratie
van het paleis van Zimri-Lin. De eerste bouwsels van dit paleis
stammen uit
ca. 3000 jaar voor Christus.
Het is haast surrealistisch om je voor te stellen dat er toen al zo’n
hoogstaande beschaving was terwijl bij ons de berenvellen nog uitgevonden
moesten worden.
|
|
Palmyra
Palmyra, of Tadmor, was al in zeer vroege
tijden bekend als een van de onmisbare oases in de woestijnroutes.
Alle karavanen passeerden deze plaatsen om in hun waterbehoefte
te voorzien. Palmyra was dan ook een belangrijke halteplaats
in de zijderoute. Door deze gunstige handelsomstandigheden groeide
de plaats uit tot een welvarende stad. Hierdoor verkreeg het
ook een machtspositie die haar hoogtepunt bereikte onder koningin
Zenobia. De Romeinen onder keizer Aurelianus maakten daar een
eind aan toen het te bedreigend werd voor Rome.
Ook de bouw van Palmyra wordt gekenmerkt, als alle oude Syrische steden,
door een lange, door zuilen geflankeerde, hoofdstraat, de cardo maximus.
De
straat loopt van de westpoort naar de Ba’altempel. Daar er al
de tempel van de god Nebo en het Romeins theater stonden, is de straat
niet kaarsrecht. In de knikpunten zijn een triomfboog en een tetrapyloon
gebouwd.
De enorme tempel van Ba’al verrees in het jaar 32 en hier hielden
de Palmyrenen de ceremoniën en rituelen volgens hun eigen oude cultuur.
Ba’al-Chemin was een hemelgod die ook zeggenschap had over regen,
storm en onweer, vergelijkbaar met de Romeinse god Jupiter.
Hij vormde een drie-eenheid met het godenduo
Aglibol en Malakbel. Offerandes aan de goden, (geiten, schapen,
e.d.) werden eerst in een soort processie in zeven rondes, op
kamelen, door de tempel om het offeraltaar gevoerd. Na de plechtigheid
werden nog eens drie rondes gelopen door degenen die aanwezig
mochten zijn.
De overdekte tempel op het Ba’al-complex werd, zoals zo vaak, later
als katholieke kerk en als laatste als moskee ingericht.
|
|
Shahba
In de streek van Shahba wonen veel Druzen.
Ze vallen op door hun afwijkende klederdracht.
Zowel mannen als vrouwen gaan in het zwart met een witte omslagdoek
op het hoofd. Als men de leeftijd heeft bereikt waarop men de waarheid
weet, tenminste boven de veertig, draagt men in de omslagdoek een soort
fez met een rode bovenkant.
Shahba heeft een fraai klein Romeins theater. De thermen waren bijzonder
fraai afgewerkt met marmer en albast. Nu waren er volop restauratiewerkzaamheden
aan de gang.
Het mooiste waren toch wel de mozaïeken in het museum. Zo gaaf
en fraai uitgevoerd zie je ze niet vaak.
Het Romeinse theater van Bosra is schitterend en in zeer goede staat.
Het biedt plaats aan zo’n 15.000 toeschouwers. Alleen het theater
in Aspendos (gezien in Turkije) verkeert in een betere staat.
De Dorische zuilen waarmee de bovenrand is afgezet werden gebruikt
om de touwen aan vast te maken waarmee een groot doek (velum) over
het theater werd gespannen om de bezoekers tegen de zon te beschermen.
De wand van het toneelgebouw, dat nog geheel intact is, wordt nu, in
plaats van verfraaid met beelden in de nissen, ontsierd door een groot
portret van Assad jr.
Een zangeres met haar begeleider maken opnames en zorgen voor een serene sfeer die geweldig past in de omgeving!
Bijzonder zijn hier ook wel de Mamalukse baden.
|
|
Jordanië |
Amman
Amman heeft een lange en roerige geschiedenis.
Opgravingen hebben aangetoond dat hier al 7000 v.C. mensen woonden.
Schriftelijk bewijs is er in het Oude Testament waar over Rabbath Ammon
wordt gesproken. De stad der Ammonieten. De Israëlieten onder koning
David veroverden dat koninkrijk voor een groot deel.
Daarna heersten er achtereenvolgens nog de Assyriërs, de Babyloniërs,
de Perzen en de Egyptische Ptolemeeën die de stad
Philadelphia noemden.
Onder
de Selueciden ontstond een bloeiperiode die overging in de Romeinse tijd.
Met het christendom kwam de Byzantijnse heerschappij welke weer door
de Perzen werd overgenomen.
Daarna kwamen de heerscharen van Mohammed en daarmee de Islam. Verschillende
Arabische groeperingen (stammen) hebben de macht over Amman gewisseld
tot na de onafhankelijkheid in 1946 het huidige Hasjemitische koninkrijk
Jordanië werd gesticht.
Door al het geweld dat over de stad is gerold in al die eeuwen is er
veel
verloren gegaan.
De overgebleven bezienswaardigheden zijn grotendeels geconcentreerd rond
de Citadel. Boven op de heuvel zijn wat resten van de Herculestempel, de Byzantijnse kerk en het Omajjadische Qasr (paleis) te zien.
Aan de voet zijn het Romeinse theater en het Odeion de moeite waard.
|
|
Jerash
Deze Romeins-Byzantijnse stad is van dezelfde orde als Palmyra en Ba’albek.
Bijzonder fraai is het ovale forum.
Verder is de bouw van de stad vergelijkbaar met de plaatsen die we in
Syrië bezocht hebben. Een grote cardo maximus met aan weerszijde
een zuilengalerij waarachter de verschillende gebouwen zich bevinden.
Uiteraard ook een nyphaeum en op een wegkruising met de cardo maximus een tetrapyloon.
Indrukwekkend
is nog de Artemistempel.
Er zijn theaters aan de zuid- en aan de noordzijde van de stad.
Opvallend is het grote aantal Christelijke
kerken. De Genesiuskerk, de kerken van St. Petrus en Paulus,
de St. Theodoruskerk, het drie-kerkencomplex, de viaductkerk
en natuurlijk de kathedraal.
Het is voor de christenen dan ook een bijzondere plek. De kathedraal
zou de plaats zijn waar Jezus de bruiloftgangers aan voldoende wijn heeft
geholpen.
|
|
Petra
De dag voor we richting Petra gaan bezoeken
we nog een aantal Qasrs (woestijnkastelen).
Qasr Al-Kharnah, Qasr Amra en Qasr Azraq. Deze zijn wel interessant maar
niet erg indrukwekkend.
Op weg naar Petra bezoeken we eerst nog Madeba. Helaas is er een dienst
in de kerk en is het beroemde mozaïek met de kaart van Palestina
afgedekt en dus niet te bezichtigen.
Door naar de bijbelse plaats mount Nebu waar Moses het beloofde land
mocht zien. Er is ter plekke niet veel meer te zien dan het uitzicht
over de Jordaanvallei. Het is erg heiig dus weinig uitzicht. De vele
bekende plaatsen zijn niet te zien.
We dalen af in de vallei naar de doopplaats van Johannes de Doper aan
de Jordaan. Ook hier is niet veel te zien. De Jordaan is een tamelijk
miezerig stroompje. Het enige opwindende is misschien dat je nu op de
plaats staat waar Jezus door Johannes gedoopt zou zijn.
Verder gereden naar de Dode zee. Even gedreven in het vettige water en
door de grijze klei gebaggerd.
’s Avonds komen we na een fraaie tocht, via de King’s Highway, door
de bergketen langs de Dode zee aan in Petra.
Het opwindendst van het bezoek aan
Petra is toch wel de wandeling door de nauwe kloof (siq) waarna
je opeens voor het prachtige schathuis komt te staan. Het is
bijna niet voor te stellen dat dit geheel uit de rotswand is
uitgebeiteld.
Ook de vele in de rotsen uitgehakte graftombes zijn bijzonder. Fraai
zijn de koningsgraven.
Van de Romeinse stad is niet veel meer over dan het nymphaeum en zuilenstraat
met de Temenospoort.
Aan het eind van het dal kan je weer middels een flinke klim naar boven
waar een sobere kopie van het schathuis het klooster voorstelt.
De uitzichten zijn wel de moeite waard.
|
|
Wadi
Rum
Door te overnachten op een campingplaats
in een semi-bedoeïenentent moet je het echte woestijngevoel
krijgen. Gelukkig weegt hetgeen de Wadi Rum aan natuur te bieden
heeft op tegen dat ongemak. Je kan het overigens gemakkelijk
als dagtochtje vanuit Aqaba doen.
Het rode zand, de zandduinen
en de geërodeerde
rotspartijen vormen een zeer fraai decor.
Zeer oude primitieve rotstekeningen wijzen op bewoning in een ver verleden.
Na een oncomfortabel tochtje van een paar uur met krakkemikkige en haperende
terreinwagens heb je het wel gezien.
Aqaba is een vrij moderne stad waar je je
nog wat kunt vermaken aan het strand, danwel door met een glasbodemboot
of snorkelend naar het koraal en
de visjes te kijken.
|