Zaterdag
1 november 2003: > Amsterdam > Bangkok
Om half 3 kwam Paul (van Ilse) ons ophalen, die zou ons, nadat we Jannie
en Paul opgehaald hadden, naar het station brengen.
De treinreis verliep heel relaxed alsof we al in Aziatische sferen waren.
We vlogen met Lufthansa naar Frankfurt, moesten daar 1½ uur wachten
voor een nachtvlucht naar Thailand. De vlucht verliep prima, we zaten
langs Anneke en Peter die ook dezelfde reis geboekt hadden.
Zondag 2 november: Bangkok > Chiang
Rai
In Bangkok moesten we een aantal uren wachten dus zochten we verpozing
in een restaurant. Inmiddels hadden we met de meeste reisgenoten kennis
gemaakt. Vanuit Bangkok vlogen we naar Chiang Rai waar Perry Overkamp,
onze reisbegeleider, met gids Khoen op ons wachtte. Hij nam ons mee naar
de Golden Triangle Inn, snel even opgefrist en toen met zijn allen geld
gaan pinnen.
Daarna liepen we naar de markt waar Perry een restaurant had besproken,
heerlijk Thais eten werd er opgediend. Wijn was er niet dus dronken we
lokaal bier en dat smaakte prima.
We keken uit op de markt met veel leuke
kraampjes met bijzondere gerechten zoals gebakken tor, sprinkhanen, vogeltjes,
groene en zwarte eieren. Ook kraampjes met allerlei snuisterijen, ik
had zo mijn beurs open willen trekken maar we waren net geland dus hield
ik me even in; hoewel ik niet meer van die mooie zeepsculpturen heb gezien.
Jammer!!
Maandag 3 november: Chiang
Rai > Chiang Kong
We vertrokken om 8.00 uur en begonnen met een bezoek aan Mae Fah Luang
garden, een schitterende tuin. Dit was een project van de Moeder van
de koning van Thailand. In ruil voor betaald werk moest de bevolking
de opiumteelt en het gebruik hiervan stil leggen.
De koffie uit deze tuin smaakte heerlijk. Info »
We reden door naar het opiummuseum en
lieten ons uitleggen hoe opium wordt verkregen: Na de bloei wordt de zaaddoos
ingekerfd. Er komt dan een kauwgomachtige stof
tevoorschijn; deze stof wordt de volgende dag met een bepaald mes van de zaaddoos
afgeschraapt, warm gemaakt en opgesnoven.
De volgende stop was voor een wandeling door een
dorp van de Akha stam.
Oorspronkelijk komt de Akha bevolking
uit Tibet. Zij wonen op kleine stukjes land en
vinden het moeilijk hun broodwinning te verkrijgen via landbouw.
De meeste Akha vrouwen verkopen handgemaakte traditionele
rokken.
De Akha dames dragen leggings, een korte zwarte
rok met een witte kralentas. Een loszittend zwart jasje met manchetten met kleurige lappen.
De zwarte hoeden zijn bedekt met zilveren munten.
De Akha’s zijn bijzonder
gelovig. Hun religie beschrijft precies hoe ze zich moeten
gedragen. Deze stam is de allerarmste van alle bergstammen maar wel heel bekend
om hun buitengewone kleren en hun exotische verschijning.
Zij hebben in het dorp elektriciteit gekregen in ruil voor het stil leggen van
de opiumteelt. Dit was ook een project van de Koningin-moeder.
In Mae Sai hebben we geluncht; we konden eventueel oversteken naar Birma,
maar dat duurde nogal lang bij de douane dus zijn we niet gegaan. We
zagen de lokale bevolking over de brug heen en weer lopen.
Vanaf hier
reden we naar het drielandenpunt Sop Roak, ook wel de gouden driehoek
genoemd. Thailand, Birma en Laos komen hier samen.
De eerste Boeddhatempel Chiang Saen bezocht; Perry wist heel veel van
het Boeddhisme.
We sliepen in een teak houten hotel, Sophapan Resort, in Chiang Kong;
we hadden vanaf de terrassen een prachtig uitzicht over de Mekong en
ook op Laos.
Foto's »
Dinsdag 4 november: Chiang
Kong > Luang Prabang
Om 6.00 uur opgestaan, 7 00 uur ontbijt en om 8.00 uur werd alle bagage
in een pick-up geladen en een oude man werd bovenop de bagage gezet om
er op te letten. Vier mensen werden nog voor in de pick-up gestouwd en
wij moesten met 14 personen in een busje, gelukkig was het maar 5 minuten
rijden tot aan de grens. De oude man werd door Perry beloond voor het
oppassen op de bagage; hij glunderde helemaal.
De Mekong is hier de natuurlijke grens. Voordat we met bootjes overstaken
naar Laos moesten we eerst ons entree papier inleveren en een stempel
halen. Hetzelfde ritueel aan de andere kant, entree papier invullen,
5 stempels halen bij een douane beambte, 30 dollar betalen, daarna naar
de volgende beambte en ook daar kregen we nog eens 4 stempels.
Alles
bij elkaar waren 1½ uur kwijt maar dat was een acceptabele tijd
vertelde Perry.
Met een kleine boot voeren we naar de speedbootjes toe 3 kilometer verderop.
De schrik sloeg me om het hart toen ik die speedbootjes zag. Een grote
motor lag achterin waar de bestuurder zat en hij had een schroef aan
een paal van ca. 2 meter.
We voeren 60 km. per uur langs draaikolken
en rotsblokken. Als we bij een politiepost in de buurt kwamen dan stopte
hij de demper in de motor, daarna voeren we wel iets trager; maar even
zo vrolijk ging die demper na passeren van zo’n post er weer uit;
volgens mij krijgen die lui allemaal last van hun gehoor. Wij hadden
in ieder geval oordoppen in.
Halverwege de dag stopten we bij het dorpje Pak Beng waar een lunch werd
geserveerd, die smaakte heerlijk, maar toen we aanmeerden had ik daar
niet zo’n goed gevoel over.
Pak Beng is een klein dorp met houten
huizen en wat betonnen structuren aan de Mekong. Iedereen die met de
speedboot of een langzamere boor vaart, stopt in Pak Beng, de speedbootlieden
voor de lunch en de anderen voor een overnachting!! Het is te gevaarlijk
om ’s nachts over de Mekong te varen.
De volgende stop was bij de grotten van
Pak Ou, deze liggen op 25 km. afstand van Luang Prabang, waar de Nam
Ou en de Mekong samenvloeien.
Pak Ou bestaat uit 2 mysterieuze grotten in
een steile rots, waar in ontelbare nissen en spelonken,
meer dan 5000 Boeddha’s staan. Eens per jaar komen
de bewoners uit de omgeving om de Boeddha’s te wassen.
Siety en ik hebben een kaarsje aangestoken.
Tegen vijf uur legden we aan, stram en stijf van het lange zitten op
de houten bodem. Een heleboel jongens stonden te wachten om de tassen
naar boven te sjouwen; dat werd geweldig geregeld door Perry; iedereen
kreeg een beurt om te sjouwen zodat ook alle jongens wat verdienden.
Tegen 6 uur kwamen we aan in Hotel Rama, prachtige kamer en alles werkte!!
Afgesproken met Jannie en Paul om te gaan eten in de hoofdstraat, met
zijn vieren heerlijk gegeten en gedronken voor 400 bath (10 dollar).
Niet te geloven.
Nog een wijntje geprobeerd op de hoek van de straat van ons hotel, daar
lag een terras. Maar de wijn was niet te zuipen.
Foto's »
Woensdag 5 november Luang
Prabang
De romantische oude Koningstad Luang Prabang ligt aan de Mekong rivier
en de zijrivier Khan. Wie Luang Prabang bezoekt is op slag verliefd op
deze stad, wij dus ook!! Deze hoofdstad van Noord-Laos wordt door velen
als een van de meeste prettige plaatsen in Azië ervaren; het was
ook heel relaxed en de bewoners waren erg vriendelijk. Het is de enige
stad waar de etnische Laotianen in de meerderheid zijn. Stad is misschien
een te groot woord, het is een plaats met smalle straatjes die erg dorps
aan doen en waar we alles konden bewandelen.
De stad heeft tientallen tempels, fraaie Frans-indochinese architectuur,
een museum, schitterende natuur en een verfijnde keuken en heeft ook
het meest belangrijke Boeddhabeeld van Laos.
Luang Prabang is door de
Unesco uitgeroepen tot World Heritage Site en sinds 1995 op de wereld-erfgoedlijst van de belangrijkste cultuurgoederen van de wereld geplaatst.
Als eerste bezichtigden we Wat Wisnakot; deze oude tempel
gebouwd in 1513 heeft een lotus stoepa. Daarnaast lag Wat Aham, woning van de patriarch.
Hierna dronken we koffie op een terras naast een lampionnenwinkel, er
hingen prachtige lampionnen gemaakt van de bast van de moerbeiboom. We
hebben een vijfster gekocht.
Doorgelopen naar de kleine Wat Xieng Thong;
het mooiste Wat van Luang Prabang, in 1560 gesticht door koning Setthathirat.
Op het tempelterrein staat een gebouw dat onderdak biedt aan de lijkwagen van Sisavang
Vong, de voorlaatste koning van Laos,
deze lijkwagen heeft de vorm van een schip met aan de voorzijde een
7-koppige
slang.
Wat Sensoukharam: hier ligt een
unieke Boeddha, hij ligt en groet met zijn hand.
De
muren van "het klooster van de stad
met de Boboom" zijn ingelegd met mozaïeken die het leven van de gewone
man tot onderwerp hebben in plaats van het gebruikelijke
leven van Boeddha. Hier zagen we ook een prachtige levensboom ingelegd met glasmozaïek.
Foto's »
We liepen langs de Mekong en vonden een eettentje, waar we gestoomde
kip in bananenblad hebben gegeten.
Daarna bezochten we het Koninklijke Paleis (Haw Kham) wat nu als museum
dienst doet. Op de wand in de troonzaal waren ook glasmozaïeken
te bewonderen. Dit paleis is opgeknapt met behulp van Zweden. Helaas
mochten we er niet filmen en kaarten van het interieur waren niet te
koop.
Wel kaartjes gekocht voor een voorstelling van het Royal Ballet.
Om 18.00 uur zaten we in het theater met een aantal groepsleden. De muziek
lijkt op Bai-muziek en de jonge meisjes lieten ons mooie dansen uit Laos
zien.
Balletinfo »
Na deze voorstelling stonden er leden van de Phoo Noi (minderheidsgroep)
in de tuin en zij lieten een oude gewoonte zien: 2 heren en 1 dame droegen met de mond kruiken die gevuld waren met 40 liter water.
Wij mochten dit ook proberen maar niemand waagde zich hieraan.
De hoofdstraat lag vol met koopwaar van Laotiaanse vrouwen Prachtig om
te zien en heel kleurrijk. Nadien met Jannie, Paul, Siety en Gerard wezen
eten. Gerard zou daar in de tuin in zijn teen gebeten zijn door een muis!!
Donderdag 6 november: Luang
Prabang > Phonsavan
Als we vroeg op zouden staan konden we een bijzonder ritueel gadeslaan,
lange rijen monniken lopen langs de huizen om voedseloffers in hun bedelnap
te verzamelen; helaas alleen Siety heeft de rij bekeken, wij waren te
laat.
Na het ontbijt liepen wij naar het gebouw van de Rode Kruis. Gerard,
Jannie en Paul wilden zich laten masseren. Mooi om te zien, de tam tam deed snel de ronde en in no time stonden er
3 masseuses. Degene
die Gerard masseerde sprak gelukkig nog een
beetje engels.
Onze wegen splitsen zich hier omdat ik graag even een internetcafé wilde
bezoeken om enkele mails te versturen.
Daarna zijn Gerard en ik door
een aantal kleine steegjes gelopen, ook wat koloniale Franse gebouwen
bewondert en de tempel Wat Saen bekeken.
Foto's »
Terug naar Hotel Rama, de koffers ingepakt en ingeleverd. Tegenover het
hotel gezamenlijk de lunch gebruikt. Tong, onze gids zorgde voor de bagage
en de vliegtuigtickets. We reden op toerbeurt met een klein busje naar
het vliegveld en daar kregen we onze paspoorten terug met een ticket.
We namen afscheid van Tong en stapten in een klein vliegtuig.
Vanuit
het vliegtuig konden we de nog bestaande bomkraters zien die ontstaan
waren door Amerikaanse bombardementen. Het leek op een maanlandschap; door het gebruik van Agent Orange door
de Amerikanen groeit hier niets!!
Na een half uur landden we al weer op het vliegveld van Phonsavan, gelegen
in de provincie Xieng Khiang. Vanuit het vliegtuig moesten we naar de
aankomsthal lopen, de bagage kwam in een vrachtwagen achter ons aan.
We maakten kennis met Lah onze nieuwe gids, geweldig vriendelijke man.
Hij nam ons eerst mee naar de kleine vlakten der kruiken.
De vlakte der kruiken is uniek en een
van de meest bijzondere bezienswaardig-heden in Laos. De 15 km brede strook grasland
rond Ponsawan ontleent zijn naam aan de manshoge
stenen urnen die her en der in het landschap liggen.
Men weet tot op heden bar
weinig van de megalithische beschaving aan wie
de kruiken hebben toegehoord. Archeologen gissen steeds naar de herkomst en functie
van deze stenen vaten.
Dat het waarschijnlijk graven
zijn geweest wordt afgeleid uit de vondsten die in 1930 gedaan zijn. Toen trof
men voorwerpen van ijzer en brons, glazen kralen
en kaurischelpen in de kruiken aan. Men schat dat de kruiken meer dan 2000
jaar oud zijn. De grootste kruiken zijn 2 meter
hoog en hebben een gewicht van 10 ton. De kruiken zijn gemaakt van een steensoort
die niet in dit gebied voorkomt, wat hun aanwezigheid
extra mysterieus maakt.
Recente opgravingen hebben ondergrondse graven aan het
licht gebracht. Via de Unesco is een onderzoek
gestart naar de herkomst van deze kruiken en medio 2006 zal men waarschijnlijk
hierover iets meer kunnen vertellen.
Tijdens de wandeling mochten we niet van het pad afwijken; er ligt nog
veel explosief in de grond, zo’n ton explosief per inwoner van
deze provincie.
Als boeren al een stukje land willen ontginnen zal eerst
de mijnopruimingsdienst aan de slag moeten omdat stukje land te schonen
van alle explosief alvorens er gebouwd en verbouwd kan worden. De Amerikanen
betalen hier nog steeds veel geld voor.
Ook krijgen de Laotinanen geld van de Ontwikkelingsbank. De Amerikanen
proberen hier wel de narcotica en opiumteelt te beteugelen;
het droevige is dat ze destijds zelf deze rotzooi hebben binnengesjouwd.
Lah vertelde tijdens deze wandeling ook dat de inwoners hier zwaluwen
aten, een delicatesse vooral als deze vogeltjes gaan ruiken. Men moet wel speciaal naar dit gerecht vragen in een restaurant.
We logeerden hier het Detphitsamai Hotel, Jannie en Paul kregen een prachtige
kamer boven in het huis en wij sliepen in de kelder. Verschil moet er
zijn. De gordijnen waren erg roze.
Vrijdag 7 november: Phonsavan > Vientiane
Om 6.30 uur op, geen elektriciteit vanochtend; dus ook geen warme douche!! 7.00 uur ontbijt, dat was goed verzorg en om 8.00 uur vertrokken we
weer. Voor de bagage werd gezorgd. Geweldig.
Wij bezochten met Lah een Hmong-dorp;
de Hmong-mensen hebben in de oorlog aan de kant van de Amerikanen gevochten.
Na de oorlog zijn veel Hmong’s naar Amerika
vertrokken; de anderen die in Laos achterbleven worden nog steeds gediscrimineerd.
Veel oorlogsmateriaal is gebruikt voor bouwmateriaal
in de dorpen. We zagen hekwerken van gedeelte van raketten, of de huizen die daarop
geplaatst zijn. Veel armoede, donkere behuizing, vieze maar schattige kinderen;
het schooltje bezocht, veel hilariteit bij de kinderen.
De meeste meisjes lopen in Laotiaanse rokken. Varkens sjouwen rond met een houten driehoek om hun nek, zodat ze niet van het terrein afkunnen.
Hierna zochten we de plaatselijke markt op, geweldige sfeer. Prachtige
dames die lekker uitziend eten verkochten; zwarte varkens gerold in draagmandjes,
kon men zo meenemen.
Daarna een heerlijke lunch gebruikt en voordat we
het vliegtuig weer instapten nog een ander gedeelte van de vlakte der
kruiken bekeken. Het is inderdaad een vreemd gezicht alsof deze kruiken
willekeurig zijn neergezet.
Afscheid genomen van Lah en met het vliegtuig op weg naar Vientiane.
Foto's »
Mister One is onze nieuwe gids, vertelt weinig, erg introvert. Hij bracht
ons naar het B & P Hotel en we kunnen eigenlijk weer alles belopen.
Het is in Vientiane een stuk warmer en benauwder. We hebben ons even
opgefrist, een Took Took opgezocht en met zijn vieren reden we naar het That
Luang feest.
Voordat we het feestterrein op konden werden we
gefouilleerd; massa’s mensen waren aanwezig; daarom duurde het
even voordat we bij de feestelijke grote Stoepa belandden.
Voordat we
naar binnen mochten moesten we een Laotiaanse rok huren. Veel processies,
veel wierook, veel gezang en gesproken teksten, heel veel bloemen en
kleine lichtjes.
Er hing een bijzondere sfeer.
Na een tijdje hebben we weer een took took opgezocht en die heeft ons
naar Khop Char Deu gebracht, een leuk eettentje met lekker eten, alleen
Gerard had de pech dat hij 3x opnieuw een gerecht moest bestellen omdat
wat hij bestelde op was.
Terug naar het hotel en met een aantal groepsleden een biertje gedronken.
Zaterdag 8 november: Vientiane.
Vientiane is meer een verzameling
dorpen dan een echte stad, die bijeen gehouden worden door stoffige brede lanen vol
kuilen.
Voor een hoofdstad doet Vientiane behoorlijk plattelands
aan. Veel verkeer is er nog niet. Van de Franse koloniale gebouwen zijn er veel vervallen
of met de grond gelijk gemaakt maar er zijn er nog genoeg overgebleven voor een
interessante stadswandeling. De stad kent een roerige
geschiedenis na door de Mon en de Khmer bezet te zijn geweest. Tegen het
einde van de 19e eeuw hadden de Fransen de macht
over wat nu Laos, Vietnam en Cambodja is. Zij kozen Vientiane als administratieve
hoofdstad.
Hoewel de stad ontsnapte aan de verschrikkingen
van de 2e Indochinese oorlog vluchtte een groot deel van de stadsbevolking
naar het aan de overkant van de rivier gelegen
Thailand. Pas sinds het ineenstorten van de Sovjet Unie is de rode loper
voor investeerders weer uitgerold. Het stadsbeeld verandert
dan ook in een rap tempo.
Na het ontbijt begonnen we met een wandeling langs de Mekong. Vientiane
ligt in een bocht van deze rivier en aan de Mekong lagen vele restaurantjes.
Allereerst kwamen we een stukje Chinees
spektakel tegen; een Chinese draak danste voor de lieden van de Chinese
opera uit. Een vrolijk gezicht.
Koffie gedronken tegenover dit “theater”. Het ritueel was
anders dan we gewend waren, men serveerde bij de koffie een glaasje water
maar ook een glaasje thee en koekjes.
Het museum van de Laotiaanse kunst is gehuisvest
in Wat Haw Pha Kaew. De oorspronkelijke tempel is gebouwd in opdracht
van Koning Sethathirat in 1565.
Het huidige tempelcomplex is (heropgebouwd) een betonnen versie van de Vientiaanse
stijl uit 1940.
In de tempel mochten we niet filmen of fotograferen.
Hier staat de enige Europese Boeddha; d.w.z. in normale zithouding. Als Boeddha wordt afgebeeld met de handen bij de polsen
gekruist kijkt hij naar de verlichte boom. Aan de buitenzijde stonden ook schitterende
Boeddha’s en die konden we gelukkig wel fotograferen.
Vlak bij lag Wat Si Saket: deze
tempel moesten we bezoeken. Het is de enige tempel die niet door het Siamese
leger werd verwoest. De Thai vond de tempel namelijk
te mooi om met de grond gelijk te maken. Bijzonder zijn de vele oude beelden
in de rondom gelegen galerijen. Ook uniek omdat
in deze tempel enkel slangenbeelden worden weer gegeven en geen andere dieren.
Er staat een Boeddhawasser in de vorm van een enorme slang.
De tempel staat richting Zuiden, dat is ook ongebruikelijk,
de meeste tempels liggen naar het Oosten. In deze tempel zouden de muurschilderingen
hersteld worden met behulp van Unesco; tot op heden nog niet gebeurd.
’s Avonds in een eettentje, gelegen aan de Mekong, gegeten. Een kaarsje
stond op de tafel in een afgesneden melkfles, we konden amper ons eten zien maar
het smaakte goed.
Foto's »
Zondag 9 november: Vientiane > Lak
Xao
Om 6.30 uur opgestaan, tijdens het ontbijt nog snel even een Laotiaanse
rok gekocht.
Tegen 10.00 uur stopten we bij een tempel die bekend staat om Boeddha’s
Voet, ontdekt in 1933 (2076 jaartelling Boeddhisme).
Een enorme voet, moet een gigantische reus geweest zijn deze Boeddha!!
De tempels worden gebouwd met zoveel mogelijk daken over elkaar met op
iedere hoek afbeeldingen van draken ter bescherming tegen boze geesten.
De lunch werd gebruikt in Pak Kading.
We reden door het Limestone park, gestopt werd er bij een uitkijkpunt
zodat we het grillige Karstgebergte konden bewonderen. Een groot deel
van dit 1580 vierkante km. tellende park is vrijwel onbegaanbaar maar
de hele omgeving is werkelijk schitterend; het Karstgebergte rijst in
grillige vormen op uit het landschap. De bus was inmiddels door gereden
en de groep wandelde een aantal kilometers, dat was heel prettig.
Onderweg waren de boeren aan het dorsen, even gekeken natuurlijk, dat
gaat nog met de handen.
In Lak Xao logeerden we in het Phattana Phu Hotel en hadden we allemaal een kamer op de begane grond, vrij sobere
kamertjes, maar er was een barretje bij de ingang en daar werd
’s
avonds gretig gebruik van gemaakt.
Maandag 10 november: Lak
Xao
Om 8.30 uur vertrokken we naar de Hin Boun rivier waar we konden varen
in motorbootjes gemaakt van brandstoftanks van Amerikaanse bommenwerpers.
Ik reed met Perry naar de dam, waar de bootjes zouden meren. Net op tijd
kwamen we aan om iedereen op de film te zetten.
Met de bouw van de dam
is begonnen in 1994 en in 1997 werd deze in werking gesteld. De dam is
betaald door 8 landen waaronder Japan, Noorwegen en Thailand. D.m.v.
afbetaling is de dam in 2027 eigendom van Laos.
Daarna werd er gepicknickt en een wandeling gemaakt door de rijstvelden
en natuurlijk geluisterd naar de verhalen van Perry.
Laos bestond voorheen uit 3 kleine
koninkrijkjes; die zijn zoetjes aan verdwenen door “zo geheten” omstandigheden (ziekte,
honger, etc.). Sinds 1953 is alle land aan de westkant van de Mekong in Thaise
handen over gegaan. De Thai hadden hierover een
deal gesloten met de Fransen in 1953.
Van 1964
tot 1973 vochten de Amerikanen een geheime oorlog in Laos tegen de communisten, omdat
de Vietnamese troepen via de Ho Chi Minh route, die ook door Laos liep, oorlogstuig smokkelden.
Deze route werd veel gebombardeerd en als de Amerikanen
nog bommen over hadden lieten ze die achteloos op dorpen vallen!!
In 1975 nam de Pathet Lao de macht over in Laos.
Nog een paar Hmong-dorpen bezocht, veel plezier gemaakt met de kinderen en
bij hun “winkeltjes” frisdrank gekocht.
’s Avonds met zijn allen Sukiyaki gaan eten bij het "One and Only"-restaurant.
Grote pret en ontzettend lekker.
Foto's »
Dinsdag 11 november: Lak
Xao > Dong Hoi in Vietnam.
Om 5.15 uur opgestaan; 6.00 uur ontbijt; 6.45 vertrek naar de Vietnamese
grens.
Slecht wegdek, veel regen gevallen. Het uitstempelen in Laos verliep
snel; met de bus door een stuk niemandsland naar de Vietnamese grens,
entree formulieren invullen, paspoorten afgeven; ook dit deel verliep
redelijk snel.
We reden over Highway 8 met Fung als chauffeur en Minh heette de nieuwe
gids.
Minh was een spraakzaam mens; bleef ouwehoeren!!
Onderweg oponthoud; de weg was geblokkeerd door een vrachtwagen, onze
chauffeur kon er met goed manoeuvreerwerk toch langs komen.
In Hatink Town genoten van wederom een heerlijke lunch. Rond het restaurant
liepen verkoopsters met Cassave; dat hebben we geprobeerd maar viel als
een blok beton in de maag.
Na de lunch reden we via de Highway 5 richting Dong Hoi; onderweg een
toiletstop; net als in China een gootje en daar hurkten we boven. We reden
een stuk langs de Chinese Zee; was erg wild; er stond veel wind en het
regende.
Minh had pindakoeken gekocht en deelde die uit in de bus, ze waren erg lekker
maar heel slecht voor mijn gebit, een stukje van mijn voortand brak af.
In Dong Hoi kwamen we in een vroeger “staatshotel” terecht,
Phong Nha hotel, vergane glorie; mooie hotelkamer met zicht op zee, maar
de wind rukte aan de ramen; en alles rammelde behoorlijk; vanaf het balkon
waaide je weg!! Een duik nemen in de zee, zoals voorgesteld in het reisprogramma
zat er niet in, het stormde flink. Met zijn allen gaan eten; heerlijk
zoals altijd. Onrustige nacht.
Woensdag 12 november: Dong
Hoi > Hué
Om 6.15 uur opgestaan; samen met Jannie en Paul een korte strandwandeling
gemaakt; we hadden moeite om te blijven staan in die harde wind. Gerard
had geen zin om mee te gaan maar kon ons vanaf de hotelkamer volgen.
Daarna ontbeten; dit liep zoals vroeger in de communistische gebieden
denk ik, veel personeel stond te kijken en een enkeling bracht mondjesmaat
ontbijt rond.
Om 8.00 uur vertrokken we. De Phong Nah grotten stonden wel op het programma
maar daar er erg veel water was gevallen en het water in deze grotten
erg hoog stond weken we van het reisprogramma af.
De Phong Nah is het grootste grottenstelsel
in Vietnam. De gangenstelsels tellen tientallen kilometers en zijn nog steeds
niet allemaal geëxploreerd. Letterlijk betekent
Phong Nah, grot van tanden en wind, waarbij de tanden refereren aan de miljoen
jaar oude stalagmieten en stalactieten. Tijdens
de Vietnamese oorlog werd deze grot door de Vietcong gebruikt als wapendepot.
Begin 1975 trok het Noord Vietnamese leger over
de 17e breedtegraad. Op 30.4.1975 viel Saigon. Over de Ben Hai
rivier is een kopie gebouwd van de vroegere brug
Noord-Zuid Vietnam waarover krijgsgevangenen werden uitgewisseld.
Langs
deze brug staat een monument, ter nagedachtenis
aan de gevallenen in de oorlog.
In Hué kregen we een kamer in het l’Indochine hotel; tegenover dit hotel
runde 2 dames een eettentje. De een riep nog harder dan de ander om klanten
binnen te praten. Daar hebben we met zijn vieren de lunch gebruikt.
In de regen zijn we daarna naar de Citadel gelopen achtervolgd
door 2 cyclistes. De 6 meter hoge en 20 meter brede wal ommuurt een gebied
van ca 520 ha. Rond de muren lopen grachten, het geheel wordt aan 3 zijden
begrensd door kanalen met in het zuidoosten de Parfumrivier.
We liepen
naar het Imperial Museum. De collectie bestaat uit een aantal voorwerpen
van de keizerlijke familie, zoals meubilair met lakwerk en inleg van
paarlemoer, keizerlijke gewaden, traditionele muziek-instrumenten en
porselein. In de tuin voor het museum staan koperen klokken, bronzen
vazen en kanonnen.
Het legermuseum hebben we overgeslagen; daar stond enkel een hoop oorlogsschroot.
Het interieur van het Thua Thien Hue museum zou de moeite waard moeten
zijn, helaas was er weinig te zien van de teakhouten steunbalken met
versierd houtsnijwerk. Het was aarde-donker en geen lichtkopje te vinden.
Op de terugweg liepen we langs de Bong Ba Markt: we hebben met verbazing
staan kijken wat er allemaal op een riksja geladen werd.
Het was erg nat, dus zijn we verder gelopen op zoek naar een droge plek
en een drankje.
Paul was ziek dus gingen we met zijn drietjes eten en liepen naar het
pleintje waar een aantal eettentjes bij elkaar lagen.
We kozen op goed
geluk het Garden restaurant en we hebben er heerlijk gegeten. Om de witte
wijn koud te krijgen was nog even een probleem maar uiteindelijk lukte
dat toch.
Foto's »
Donderdag 13 november: Hué
Het regende nog steeds, toch vertrokken op een drakenboot waardoor wij
een indruk kregen van de handel en wandel op de Parfum Rivier.
Bij de Thien Mu Pagode, een van
de beroemdste pagodes van Vietnam, stapten we uit. Het meest opvallende symbool van de Thien Mu pagode is de Phuoc Duyen toren.
Gebouwd in 1844, werd het een achthoekige toren, circa 21 meter hoog. De toren heeft zeven (heilig getal) verdiepingen en elke verdieping heeft een Boeddhabeeld binnen staan. Deze zijn gewijd aan de reïncarnatie van Boeddha.
De toren is gemaakt van lokaal materiaal zoals Bat-Trang aardewerk, blokken steen van Tranh Hoa en klei van de voet van de Long Tho-heuvel. Deze achthoekige toren geldt als het herkenningsteken van Hué.
Een poort met 3 ingangen leidt naar een tuin. Achter
de poort staan gebouwen met kleurrijke wachters.
De Daihung tempel heeft een voorportaal
met een lachende, bronzen Boeddha.
In de tuin achter deze tempel staat de
auto waarmee de 66e jarige monnik Thich
Quang Duc, zich naar Saigon liet rijden, op weg naar zijn dood door zelfverbranding.
Deze ultieme daad tegen het dictatoriale bewind
van president Diem luidde het einde van dat regiem in.
De nog altijd schokkende foto prijkt op de voorruit
van de auto.
De 1e tombe die we bezochten was de Tu
Duc Tombe.
Keizer Tu Duc begon met de bouw van zijn praalgraf in 1864.
Drieduizend dwangarbeiders waren bij de bouw betrokken.
De bouw duurde
3 jaar. Tu Duc kwam als 18-jarige aan de macht en zijn bestuur
werd gekenmerkt door hard optreden tegen de christelijke minderheid en zijn verwoede
pogingen de Fransen van het lijf te houden.
Hij
hield er een extravagante leefstijl op na, had 104 wettige echtgenotes en een
nog groot aantal bijvrouwen. De keizer gebruikte zijn
grafmonument ook als toevluchtoord bij politieke spanningen en intriges.
De keizer had geen kinderen!! Na zijn dood brachten
200 mensen hem in zijn graf, achter hen werd de tombe gesloten. Degene die
de tombe sloot werd daarna onthoofd.
In de buurt van deze tombe maakten vrouwen Vietnamese hoedjes en hun
kinderen wierookstokjes.
Foto's »
De reis werd vervolgd en we kwamen bij de tombe
van Khai Dinh.
Hij was de voorlaatste keizer van de Nguyen dynastie.
In tegenstelling tot zijn voorgangers zag hij de
Franse overheersing als een voldongen feit. Hij streefde daarom tijdens
zijn regeerperiode naar een samengaan van Europese
en Vietnamese waarden en normen.
De bouw van deze graftombe heeft 11 jaar geduurd
en is daarmee de langste bouw geschiedenis van alle tomben.
Khai Dinh gaf aanwijzingen voor zijn mausoleum maar
zijn opvolger Bao Dai maakte de bouw af. Deze tombe vertoont
grote verschillen met andere grafmonumenten. Het
bouwmateriaal bestaat niet uit baksteen, maar is van gewapend beton. De stijl
is een merkwaardige mengeling van Vietnamese en
Europese elementen en doet erg opzichtig aan.
Terug in het hotel geluncht en met zijn viertjes naar de Verboden
Stad gelopen. Er is niet veel meer over van deze stad. Tijdens
de Franse bombardementen in 1947 en het Tet-offensief in 1968 werd deze
stad bijna volledig verwoest. Alleen de 2 Mandarijn paleizen en de bibliotheek
staan nog op hun oorspronkelijke plaats.
Het stadsbestuur zou graag de
Verboden Stad weer opbouwen maar het ontbreekt hen aan geld. Gelukkig
steekt de Unesco weer een helpende hand toe.
In het theater hebben we een prachtige culturele, voorstelling bekeken.
Veel dans en muziek.
Foto's »
Vrijdag 14 november: Hué > Hoi
An
Vroeg opgestaan 5.30 uur, ontbeten en om 7.00 uur zaten we in de bus.
Het regende nog steeds en Hué stond behoorlijk blank. We reden
langs de Cau Lai Lagoon waar veel garnalen, oesters,
mosselen en krabben gevangen worden. Vreemde, ronde bootjes hebben de
vissers hier, lijken op wastobbes.
Daarna passeerden we over de “Highway
One” het mooiste gedeelte van Vietnam, de Hai Van pas,
gelegen op 1500 meter boven zeeniveau. De naam betekent pas van zeewolken,
omdat de top van deze pas vaak in wolken gehuld is en de voet aan de
Zuid Chinese zee ligt. Aan de kust ligt hier een leprakolonie.
Speciale verkeersborden geven schuivende aardlagen aan; bij ons komen
deze borden niet voor. Op de hellingen en in de bossen kan men hier niet
wandelen, er liggen nog teveel onontplofte bommen.
Parallel aan deze weg wordt momenteel een tunnel gegraven met 2 tubes
voor 4 verkeers-banen. Japan helpt financieel en na 30 jaar aflossing
wordt deze tunnel eigendom van Vietnam. De weg over de Hai Van pas blijft
bestaan voor toeristen.
De normale route naar Hoi An was niet begaanbaar, een gedeelte van deze
stad stond onder water, via een andere weg kwamen we bij een zijdespinnerij
terecht; daar werd uitleg gegeven.
We liepen langs een aantal manden
met groene blaadjes; in de 1e mand lagen kleine rupsjes; deze wisselen
3 dagen eten met 1 vastendag af. Na 16 dagen eten de rupsen dagelijks
bladeren van de moerbeiboom. Op de 24/25e dag poppen ze zich in en verblijven
dan in een raamwerk totdat ze 43/44 dagen zijn. Daarna worden ze gekookt
en trekt men zijden draden van de cocon.
Men vindt hier de poppen een
bijzondere lekkernij!!
We kwamen terecht in het Vinh Hung hotel en daar bleek dat een aantal
tassen goed nat waren geworden; Gerard had pech zijn tas was ook nat!! Eerst alle kleren uitgehangen om te drogen en daarna met Perry naar
de kleermaker. Voor Gerard een zomercolbertje en voor mij een broek en
jasje van rode zijde.
Voor het eten werd Paul even niet lekker, maar nadat hij wat rijst en
groenten had gegeten, ging het een stuk beter. De dame die daarna met
ons afrekende belazerde de boel inderdaad; daar had Siety al voor gewaarschuwd.
Hoi An het vroegere Faifo, was in de vorige eeuw een van de drukste havensteden
van zuidoost Azië. Het is een oud, pittoresk stadje en bijzonder
sfeervol. Talrijke oude, vaak houten huizen en historische gebouwen getuigen
van dit verleden.
's Middags hebben we de Quan Dong tempel bezocht; een zeer fraaie tempel
ter ere van de beroemde Chinese Generaal uit de tijd van de 3 rijken. Een koopmanshuis
van 3 eeuwen oud bewonderd en natuurlijk de Japanse Brug; een van de weinig overdekte,
houten boogbruggen die in Vietnam bewaard zijn gebleven. De Japanse gemeenschap
bouwde destijds de brug als verbinding tussen hun wijk en de Chinese gemeenschap.
De brug is verscheidene keren gerestaureerd, maar het originele ontwerp heeft
men redelijk intact gelaten.
Sommige delen van Hoi An konden we niet meer in vanwege de overstroming.
De mensen waren erg inventief; er lagen meteen een aantal bootjes en
daarmee konden we naar de overkant. Tegen zes uur terug naar het hotel
en een duik genomen in het zwembad.
’s Avonds terug naar de dames van Thu om de bestelde kleren te passen. We hebben vreselijk gelachen, de dames in de winkel vonden de buiken
van de heren geweldig, ze bleven er over wrijven, zo lekker zacht en
vroegen dan: “are you happy sir”?
Bij terugkomst in het hotel waren de kleren van Gerard weer droog.
Foto's »
Zaterdag 15 november: Hoi
An > Ho Chi Minh Stad
Vannacht heeft het gehoosd, het leek wel of het zwembad de kamer binnen
kwam. Ontbeten en weer op weg naar de dames van het naaiatelier. We stonden
net binnen toen Perry ons kwam waarschuwen dat we de trein van 11.30
moesten nemen i.p.v. 13.00 uur.
Deze trein reed niet vanwege de overstromingen. Even “paniek”,
de kleren waren nog niet klaar, Siety was nog op pad, zij werd gevonden
en kwam achterop een brommertje terug. Kleren net op tijd klaar, dus
alles kwam weer goed.
Minh verontschuldigde zich wel 10 keer, hij kon er echter ook niets aan
doen. Iedereen kreeg andere plaatsen aangewezen, van onze softsleepers
kwam niets terecht, de plaatsen die niet besproken waren kregen wij.
Het eerste gedeelte van deze reis vond ik vreselijk,
mijn zenuwen stonden strak gespannen, maar ook hier kwam een eind aan
en tegen de avond konden we normaal zitten en slapen.
We kregen 2x eten onderweg, een bakje rijst met vis of vlees, een soepje
en een toetje; smaakte overigens heel goed.
Zondag 16 november: Ho
Chi Minh stad (Saigon).
Rond 4.30 uur kwamen we in Saigon aan; er stond zo waar een bus op ons
te wachten met weer een nieuwe gids, Diem.
Alle kamers in het Empress
hotel waren gereed en we konden uitgebreid onder de douche, daarna ontbeten
in een klein restaurantje naast het hotel en om 9.00uur stonden we klaar
voor een rondrit door Saigon.
We begonnen met de Notre Dame;
deze kathedraal is opgetrokken uit rode baksteen en dateert uit 1880.
Het hoofdpostkantoor van Saigon
ligt naast de Notre Dam. Het is een goed voorbeeld van de Franse bouwstijl rond
de 19e eeuwwisseling. Het dak van ijzer en glas in
de vorm van een halve cilinder was bijzonder. Tegen de achterwand is een groot
portret van Ho Chi Minh aangebracht.
Het Unification Palace is een
ruim opgezet, modern gebouw verdeelt over 4 verdiepingen.
De kelder fungeerde
als bunker.
De residentie stond bekend als Norodom paleis.
In 1954 droegen de Fransen het paleis over aan de Zuid-Vietnamese regering.
Diem liep met ons alle zalen door en vertelde de
geschiedenis; helaas sprak ze zeer onduidelijk engels en ging er
van haar verhaal veel verloren. Jammer.
De Giac Lam pagode geldt als een
van de mooiste van de stad. De tempel werd gesticht in 1744 en is ook de oudste
van de stad.
Het gebouw telt 98 houten pilaren met vergulde
opschriften en 113 uit hout gesneden beelden. Het hoofd heiligdom heeft
een altaar met trapsgewijze oplopende rijen Boeddha’s
en Bodhisattva’s. Achterin zit in het midden de Boeddha van het verleden,
met daarvoor beelden van de Boeddha uit het heden.
Tegenover het altaar staat de oppertempel wachter en vanaf de zijkanten kijken
tien rechters van de hel toe.
Door wolken van wierook
zagen we veel biddende mensen. Deze pagode is uitgeroepen tot beschermd cultureel
erfgoed.
’s Middags weer een uitgebreide lunch; ongezellig restaurant.
In een lakwerkplaats het procédé bekeken en daarna de vakmensen
aan het werk gezien.
De grote schilderijen worden op bestelling gemaakt.
Terug naar het hotel en te voet naar het Museum voor Oorlogsmisdaden.
We zijn met verbazing en ontzetting door alle afdelingen gelopen. Niet
te begrijpen dat mensen zulke gruweldaden kunnen plegen.
In het museum
hangen foto’s die destijds de wereldpers haalden: o.a. een Vietcong strijder die uit een vliegtuig wordt gegooid; de gevolgen
van het bombardement met B-52 bommenwerpers op steden als Hanoi en Haipong,
de slachtoffers van aanvallen met fosfor en napalm en het uitmoorden
van het dorp My Lai.
De collectie bevat ook potten met embryo’s
die misvormd zijn door toepassing van Agent Orange, het uiterst giftige
ontbladeringsmiddel dat de Amerikanen op grote schaal over het zuiden
hebben gesproeid. info »
Foto's »
Maandag 17 november: Ho
Chi Minh stad
Weer een bijzondere dag, we bezochten de Cu
Chi tunnels.
Ca. 35 km. ten noordwesten Saigon ligt een gigantisch
ondergronds tunnelcomplex dat tijdens de Vietnamoorlog diende als schuilplaats
voor de Vietcong. Er verrees een complete ondergrondse stad met woon en slaapvertrekken,
opslagplaatsen, commandoposten, keukens en operatiekamers.
Er waren drie niveaus. De vertrekken op het hoogste niveau waren door lager gelegen tunnels
met elkaar verbonden. Het laagste niveau diende als vluchtroute.
De Amerikanen bouwden, zonder het te weten, hun
militaire basis boven op dit tunnel-complex.
De tunnels dienen nu als toeristische attractie.
Een klein deel van de tunnels is voor het publiek toegankelijk gemaakt. De tunnel
waar men doorheen kan kruipen is 50 meter lang, 1.20 meter hoog cm 60 cm. breed.
Onderweg naar een speciale tempel zagen we veel meisjes uit school komen.
Zij dragen een uniform, Ao Dai; deze uniformen bedekken alles maar verhullen
niets.
Om 12.00 uur zou er een dienst gehouden worden
in de grote tempel van de Cao Dai, een van de meest bizarre
gebedshuizen ter wereld.
De architectuur is een weerspiegeling van het syncretische
karakter van deze religie en houdt het midden tussen een Europese kerk, een
Chinese tempel, een Vietnamese pagode en een moskee. Boven de ingang prijkt het
alziende oog, het symbool van God en het Caodaïsme.
Mannen gaan de tempel aan de rechter kant binnen en vrouwen aan de linker kant.
Schoenen moeten uit. Het interieur van de tempel
is nog bonter. Roze pilaren, versierd met groene draken.
De tempelvloer heeft 9 niveaus en priesters en aanhang
nemen volgens hiërarchie plaats; de hoogste geestelijken het dichts bij
het altaar en de leken op het laagste niveau bij
de ingang. Als de dienst begint worden de bezoekers naar het balkon op de 1e
verdieping gedirigeerd. Hier zitten overigens ook
de muzikanten.
De kleur van de priesters vertegenwoordigt een van de drie
Chinese religies; geel staat voor Boeddhisme, rood voor Confucianisme
en azuurblauw voor Taoïsme. Novicen en leken dragen witte kleding.
Er zijn dagelijks 4 gebedsdiensten.
Op de weg terug een steenfabriek bekeken, wat moeten die vrouwen daar
hard werken en nog is het armoede troef.
Ook deze avond weer heerlijk gegeten.
Foto's »
Dinsdag 18 november: Ho
Chi Minh stad > Phnom Penh
Weer vroeg op, moesten om 7.00 uur vertrekken richting Cambodjaanse grens.
We stopten in Trang Bang, op de plaats waar de “world pressfoto” in
1972 gemaakt werd.
De broer van Kim Phuc (getroffen door napalm) heeft
op die plek een koffieshop. Kim woont al jaren in Canada en is getrouwd.
Zij heeft vele operaties moeten ondergaan; heeft nog altijd veel pijn
maar ze leeft nog. Tegenwoordig is Kim ambassadeur voor de UNESCO.
Een harde binnenkomer ’s ochtends vroeg, we konden de koffie goed
gebruiken.
We arriveerden bij de grens en weer was er hetzelfde ritueel, uitstempelen,
lopend naar de Cambodjaanse douane, briefjes invullen en weer stempelen.
Daarna verzamelen bij het 1e café in Cambodja. Lingh, onze nieuwe
gids, wees ons de weg en sjouwde zelfs tassen.
De bagage ging in een busje en wij reden in een grotere bus over een
vrij slechte weg. Volgens Lingh waren de wegen al veel beter dan voorheen,
er zaten in ieder geval geen olifantsnesten meer in.
De lunch gebruikten we ergens onderweg, moesten vreselijk lang wachten.
Gerard had als eerste zijn maaltijd besteld en was als laatste aan de
beurt. Onderweg naar Phnom Penh via Highway 1 zagen we een tempel met een imitatiekop van Angkor.
Op naar de ferry; daar hadden we even tijd om rond te kijken. We zagen
hier veel bedelaars. Cambodja is een arm land; 25 jaar na de afgrijselijke
ervaringen onder het bewind van de rode Kmer zijn ze langzaam hun land
weer aan het opbouwen.
Rondom de haven bevond zich een lokale markt waar men handgrote garnalen
verkocht en ook kleine vogeltjes. Later moesten we ons verzamelen en wachten bij de pont over de Mekong bij Neak Loeang. Nadat alle auto’s en passagiers van boord waren konden wij een plaats zoeken op de ferry. We voeren de Mekong over en kwamen
terecht in het Paradise hotel, een prima hotel met daarnaast een internetcafé.
Kim PhucLingh vertelde dat Phnom Penh een gevaarlijke stad is, zeker omdat de
meeste straten geen verlichting hebben. ’s Avonds zouden we altijd
gebruik moeten maken van een taxi.
We zijn ’s avonds lopend naar een restaurant gegaan; Mith
Samlanh Friends; we hebben hier heerlijk gegeten. De bediening
werd gedaan door tieners die uit kansarme gezinnen komen en daardoor
op straat waren beland. Ze krijgen een nieuwe kans door scholing, werk,
onderdak en medische verzorging. Geweldig project.
Foto's »
Woensdag 19 november: Phnom
Penh
6.15 uur was het weer opstaan geblazen. Ontbeten en op weg voor een stadstoer.
Eerste stop bij het standbeeld van de onafhankelijkheid van Frankrijk
(1953). Folder »
Door naar het Koninklijk paleis; dit is een symbool
van het gehele volk en alle paviljoens zijn geschilderd in de kleuren
geel en wit. De gele kleur vertegen-woordigt het Boeddhisme, de witte
kleur het Brahmanisme.
De koning, 82 jaar, was thuis, de blauwe vlag hing
uit.
Zijn paleizen zien er schitterend uit, hebben weinig geleden van de oorlog
en zijn voor iedereen toegankelijk, behalve het gedeelte waar hij woont.
Wat Phnom, de heuvel pagode, waaraan Phnom Penh zijn
naam ontleent, is een bijzondere tempel en de oudste van deze stad. Een dame heeft deze tempel laten bouwen.
Daarna zagen we een project voor invalide mensen, zij krijgen scholing;
engels, computerles, naailes. Naast deze lokalen is er een winkel om
de gemaakte spullen te verkopen zodat het project uiteindelijk zichzelf
kan bedruipen.
Eten deden we in de Foreign Correspondent’s Club,
een prachtig koloniaal gebouw aan de Mekong. Dit is van oudsher de verzamelplaats
voor buitenlandse journalisten.
Foto's »
Na de lunch kregen we een heftig gedeelte; als eerste bezochten we de Tuol
Sleng gevangenis, ook bekend als S-21. Folder »
De Kmer
heeft tijdens hun bewind veel mensen een gruwelijke dood bezorgd. De
rillingen liepen over onze rug bij het zien van de gevangenis en de vele
foto’s van jonge tot oude mensen. Niemand werd ontzien. Info »
Lingh,
onze gids vertelde emotievol haar verhaal. Zij heeft met haar familie 14 jaar in een Vietnamees kamp gezeten en moest daarna terug naar Cambodja.
Ze had er geen spijt van dat zij was teruggekomen en het werken als gids
beviel haar goed.
Na het bekijken van de Tuol Sleng gevangenis reden we naar de Killing Fields, Choeng Ek, ongeveer 35 km. buiten Phnom Penh. Onderweg zagen we werkende vrouwen op het land of vrouwen omringd door kinderen.
Eenmaal aangekomen bij de Killing Fields konden we onze ogen niet geloven. We liepen
langs massa-graven en in de grond lagen nog stukjes kleding en botten;
die komen met de regen naar boven.
In de stoepa die gebouwd is ter nagedachtenis
aan alle vermoorde mannen, vrouwen en kinderen liggen veel schedels. Info »
Onderweg terug naar Phnom Penh zagen we meren vol met Morning Glory, deze groente dankt haar naam aan het feit dat de plant iedere morgen een mooie bloem laat zien. Deze groente lijkt nog het meest op wilde spinazie.
’s Avonds werden we met de bus bij de Mekong afgezet en konden zelf kiezen
uit een van de vele restaurantjes. We aten in de Quai Sisowath en het was weer
heerlijk.
Foto's »
Donderdag 20 november: Phnom
Penh > Siem Reap.
Om vijf uur in de ochtend moesten we opstaan, want om 6.00 uur vertrok
de snelboot naar Siem Reap. We hadden gereserveerde plaatsen. De meeste
mensen gingen na het vertrek boven op het dek zitten, heerlijk in de
zon en wind dus zonnebrand smeren was wel een vereiste. Tot onze verassing
zat Floortje Dessing met haar filmploeg ook aan boord; zij maakten een
reis door Laos en Cambodja.
De oevers van de rivier gleden door spattend water aan ons voorbij. Gerard
stond af en toe op het dek om te filmen. Soms zagen we kleine eilandjes
voorbij drijven waar een aantal huisjes opgebouwd waren.
De Tonle
Sap betekent voor de bevolking hier net zoveel als de Nijl voor
de Egyptenaren. In de regentijd stijgt het water en wordt het meer 4x
zo groot. Als na de moesson het water zich terugtrekt blijft er een vruchtbare
laag modder achter.
De oude Khmer wisten hoe ze het terugtrekkende
water konden omleiden om daarmee de productie van de rijst te vergroten.
We waren met 2 snelboten vertrokken; de andere boot kreeg pech onderweg, het
leek wel of de machinekamer in brand stond. Na een flinke roetwolk en
wat gerommel met de motor kon de boot op eigen kracht weer verder. De
Yorin ploeg werd zenuwachtig.
Bij aankomst in Siem Reap stond er een enorme menigte mensen te wachten,
daar werd je eng van. Iedereen bood een guesthouse, taxi, hotel etc aan.
Het was een heel gedoe om van boord af te komen. Sam onze nieuwe gids
stond er al, en twee bussen stonden klaar
voor vervoer.
We kregen een prima kamer in het Bakong guesthouse, midden in het oude
centrum en Floortje Dessing met de filmploeg logeerden
hier ook.
Sam had voor ons een driedaagse pas gehaald voor Angkor.
Angkor Wat, gebouwd ter ere van
de God Vishnu, is werelds grootste, heilige gebouw en de tempel werd gebouwd
door 50.000 handwerklieden, arbeiders en slaven in ca.
40 jaar.
De hoofdingang naar de tempel is geplaveid omgeven door prachtige, bewerkte
balustrades en aangelegde meren. De reliëfs op de muren laten de geschiedenis
zien van diverse koningen uit de Khmer civilisatie.
Sam leidde ons rond en wist veel te vertellen.
De ondergaande zon hebben we kunnen bewonderen
op de tempel van Phnom Bakheng, deze is gebouwd op de hoogste
heuvel in deze streek. Het was een prachtig einde
van deze dag.
Gerard en Gerard Koudijs hadden samen Khmer barbecue besteld, zag er geweldig
goed uit, achteraf hadden we allemaal dit gerecht wel willen eten. Het
rook zo goed en de bediening in dit restaurant was geweldig.
Foto's »
Vrijdag 21 november: Siem
Reap
Om 8.30 uur stond Sam al weer klaar om met ons een ander gedeelte van
Angkor te bezoeken.
We begonnen bij de Zuid poort van Angkor
Thom, vestingstad. De poort alleen is al zeer indrukwekkend, meer dan
20 meter hoog met 4 enorme, fraaie gezichten bovenop. Langs de weg
naar de poort staan 54 goden beelden (links) en 54 beelden van Demonen (rechts).
54
Was overigens precies het aantal provincies in het Khmer rijk.
Midden op het tempel terrein van Angkor Thom ligt
de Bayon tempel. Het is een gigantisch bouwsel van 3 verdiepingen
met meer dan 200 grote, vredig lachende, mysterieuze
gezichten. kijkend van uit alle windrichtingen. Op de wanden waren prachtig
reliëfs aangebracht van dagelijkse taferelen,
religieuze rituelen en gedetailleerde scènes over gevechten.
In Angkor Thom staan diverse terrassen waaronder het Olifantenterras,
een verhoging waarop de koning plaats nam tijdens feestelijkheden
en crematies. Bij het “Terrace op the Leper king” bekijken
we de perfecte reliëffen van diverse hemelse figuren zoals Apsara en Naga.
Terug naar het hotel voor lunch en kleine siësta.
Om 14.30 uur vertrokken we weer. Sam vertelde dat de Unesco het grootste
deel van de restauraties van deze tempels betaalde en dat van de entreegelden
maar een klein gedeelte wordt gebruikt voor restauratie. Het grootste
deel van de in komsten gaat naar Petrolimex, zij zijn de eigenaar van
de grond met tempels.
De Ta Promh tempel volgende in
de middag. Deze tempel is praktisch helemaal overwoekerd door het oerwoud,
de oerwoudgeluiden kwamen ons tegemoet toen we de tempel
betraden. Werkelijk mysterieus om door deze tempel te dwalen.
Overal grote wortels die de gebouwen vasthielden en
binnen drongen.
Nabij de ingang maakte een vader met zijn 10 kinderen muziek, zo verdiende
hij de kost. Moeder zat er naast en haalde alleen geld op.
Daarna volgde nog een schattig klein tempeltje, de Tah Som,
met veel prachtige beelden. Ook hier zat een orkest (invaliden) die door
het maken van muziek geld verdienden.
Deze dag werd afgesloten met een gezamenlijke maaltijd terwijl we konden
kijken naar traditionele dansen.
Foto's »
Zaterdag 22 november: Siem
Reap
Sam stond alweer op ons te wachten; de laatste dag voor nog een aantal
tempels.
Allereerst stopten we in een dorpje waar hij liet zien hoe er
palmsuiker werd gemaakt, smaakte een beetje naar fondant.
De suiker werd
uit de palmvrucht geperst, daarna werd dit vocht met water gekookt, ingedikt
en in palmringetjes geschept en dan werd het te drogen gelegd.
De Banteay Srei was de volgende
tempel, ongeveer
25 km van het hoofdgebouw vonden we een prachtig roze, zandstenen
tempel opgedragen aan Shiva. We zagen prachtige
friezen, exquise sculpturen. Bijna ieder front is een meesterwerk met prachtige
details uit de geschiedenis.
De tempel, de Pre Rup, die we
daarna bezochten was gebouwd van baksteen en naderhand met een pleisterlaag bedekt
en gedecoreerd. Er stonden verscheidene crematietorens
op dit tempelterrein; hierin werden de leden van de koninklijke familie
gecremeerd.
De Preah Khan is nog een tempel
die door de jungle overwoekerd werd. Deze fascinerende tempel is 200 meter lang
met een centrale gang. Hier zijn we door gewandeld,
we genoten van prachtige doorkijkjes maar helaas waren de kleinere gangen vaak
afgesloten i.v.m. vallende stenen.
Terug naar het Bakong guesthouse, even wat gerust en wederom op weg voor
een heerlijke maaltijd met een glaasje natuurlijk.
Foto's »
Zondag 23 november: Siem
Reap > Aranyaprathet
Om 7.30 uur vertokken we. Alle bagage werd de bus ingestouwd en wij konden
er eigenlijk niet meer bij. Perry regelde een extra busje voor de bagage
en een 6-tal medereizigers. De weg waarover we naar Thailand zouden reizen
was slecht begaanbaar. Kermisachtig was er niets bij, het eerste uur
duurde vreselijk lang, maar we raakten er aan gewend.
Rond het middaguur
stopten we voor de lunch in Sisophon, aardig tentje langs de route. Hierna
moesten we nog 1½ uur tot aan de grens met Thailand.
Onderweg
zagen we vrachtwagens, torenhoog met goederen beladen, regelmatig kantelen
deze vrachtwagens en nu gebeurde dat ook weer.
Bij Poipet werden de vertrouwde
grensafhandelingen weer verricht. De bagage ging op 2 houten karren;
die hoefden we dus niet te sjouwen.
Daarna zorgde hij voor een aantal
Took Tooks en we reden in file naar het Indochine hotel in Aranyaprathet.
De dag werd natuurlijk weer afgesloten met een heerlijke maaltijd aan
de rand van het zwembad van het hotel. Jannie en Paul namen nog een Thai
massage.
Foto's »
Maandag 24 november: Aranyaprathet > Ko
Chang
Met 2 busjes vertrokken we naar Trat, hier stapten we over op een veerboor
die ons in
ca. 30 minuten naar het tropisch eilandje Ko Chang bracht.
We kregen een aardige kamer in resort Cabana. De entourage was voortreffelijk,
we konden er heerlijk zwemmen, lekker eten en genieten van de zon en
de rust.
Info »
Dinsdag 25 november:
Ko
Chang
Gerard is met een aantal groepsleden gaan snorkelen, bij terugkomst was
dit goed bevallen en ze hadden behoorlijk wat koraal en
vissen gezien.
Paul, Jannie en ik waren gaan winkelen en mailen.
Met zijn allen ’s avonds gegeten in de tuin, geluisterd naar een
gekko, die liet meestal 3x zijn naam horen.
Woensdag 26 november: Ko
Chang
Met acht personen konden we de took took in en lieten ons afzetten bij
Bang Bao, een klein dorpje gebouwd aan een pier. Leuke winkeltjes en
restaurantjes. Men kon er zelfs kamers huren, die lagen boven zee. Heerlijk
van de vismaaltijd genoten.
De terugweg met een took took ging wat moeizamer, maar uiteindelijk kwamen
we weer in het resort en hebben ’s avonds onder het genot van een
drankje 6x achtereen de gekko zijn naam horen roepen. Foto's »
Donderdag 27 november: Ko
Chang > Bangkok
De ferry vertrok om 7.15 uur. Met 3 took tooks in volle vaart richting
haven; overgestoken naar het vaste land en daar stonden 3 busjes klaar
die ons naar het New World Guesthouse in Bangkok vervoerden. Dit hotel
werd gerund door een islamitische organisatie, dus geen alcohol aan de
bar.
Na aankomst liepen we naar Khaosan road, hier hing nog
de sfeer van hippies en dreadlocks. Gewandeld, gekeken, gegeten,
Floortje Dessing weer tegengekomen. Heerlijk een heel relaxed avondje.
Vrijdag 28 november: Bangkok > Frankfurt
Om 8.00 uur vertrokken we met de riviertaxi; snelle boten, schieten over
het water, stoppen nog geen 20 seconden bij de opstapplaatsen. Prima
vervoer in een waterrijke stad.
We bezochten een lokale markt. Veel bedrijvigheid, vriendelijke marktlui.
We zagen kikkers in netjes, bergen rode pepers, klein en groot gevogelte.
Geweldige sfeer.
Daarna werden we vervoerd met longtailboten, eerst nog een stukje over
de rivier en daarna door kleinere kanalen. De bevolking woont hier echt
aan het water, veel huizen en tuinen met brievenbussen aan de waterkant.
We bezochten een van de vele tempels langs het water en stapten daarna
over op speedbootjes, de kanalen werden steeds smaller en we gingen er
met volle vaart doorheen.
Lichte lunch gebruikt en daarna werden we afgezet bij het Koninklijk
paleis. Prachtige gebouwen, met veel vergulde beelden, stoepa’s,
wachters, prachtige muurschilderingen, eigenlijk alles wat te maken heeft
met Boeddhisme.
’s Avonds met de hele groep gaan eten, enorme tent maar het eten smaakte
prima.
Afscheid genomen van Perry die ons nog naar het vliegveld bracht.
Zaterdag 29 november: Frankfurt > Amsterdam.
’s Morgens vroeg moesten we in Frankfurt wachten op de vlucht naar Amsterdam
en Paul kwam ons weer ophalen bij het station in Eindhoven.
Foto's »
We hebben geweldig genoten van veel
cultuur en prima gezelschap van de medereizigers.
Irene
|